Een uitleg over het strafproces bij de politierechter
Een uitleg over het strafproces bij de politierechter
Als iemand als verdachte is aangemerkt door het Openbaar Ministerie én de vervolging is ingezet, dat heeft de Officier van Justitie verschillende beslissingen die hij kan maken ten aanzien van de vervolging. Een van deze vervolgingsbeslissingen is het uitbrengen van een dagvaarding om te verschijnen ten overstaan van de Politierechter.
Een zitting bij de Politierechter is een juridische procedure waarin strafbare feiten worden behandeld die in het wetboek van strafrecht worden aangeduid als misdrijven. Het zijn doorgaans misdrijven waarvoor relatief lichte straffen kunnen worden opgelegd: geldboetes, werkstraffen en korte gevangenisstraffen (met een maximum van één jaar).
De verdachte ontvangt een dagvaarding waarop staan aangegeven wanneer hij/zij bij de rechtbank moet verschijnen. Op het tweede blad van de dagvaarding staat de tenlastelegging vermeld: de strafbare feiten waarvan de verdachte wordt verdacht. Een verdachte kan zich ter zitting laten bijstaan door een gespecialiseerde strafrechtadvocaat. Voordat de zitting begint worden alle betrokken partijen geïdentificeerd én wordt de aanklacht tegen de verdachte voorgedragen door de Officier van Justitie.
De Politierechter bespreekt op zitting met de partijen de inhoud van het dossier: de aangifte, verklaringen van getuigen en de verklaring van de verdachte zelf. De Politierechter zal doorgaans vragen aan de verdachte stellen zodat deze zijn verhaal nog een keer kan vertellen in de zittingszaal. Ook hebben de Officier van Justitie én de strafrechtadvocaat de mogelijkheid om vragen te stellen over de inhoud van het dossier. Als het dossier voldoende is voorgehouden dan worden de persoonlijke omstandigheden van de verdachte behandeld. In sommige gevallen heeft de Officier van Justitie de Reclassering opdracht gegeven om een reclasseringsrapportage op te maken over de persoon van de verdachte. In een dergelijk rapport geeft de reclassering doorgaans ook een advies over de op te leggen straf mee.
Als het dossier voldoende is voorgehouden en de persoonlijke omstandigheden zijn besproken dan krijgt de Officier van Justitie het woord om te zeggen hoe hij/zij over de zaak denkt. Dit wordt met een duur woord het requisitoir genoemd. Aan het eind van zijn/haar requisitoir zal de Officier van Justitie een strafeis formuleren. De strafrechtadvocaat krijgt daarna de gelegenheid van de Politierechter om te reageren hierop. Als de strafrechtadvocaat het woord krijgt dan voert hij/zij pleidooi in de zaak. In het pleidooi zal de strafrechtadvocaat zijn/haar visie geven op de zaak en aangeven hoe de verdediging wenst dat de strafzaak afgedaan wordt.
Na het requisitoir en het pleidooi van de strafrechtadvocaat zal de Politierechter de verdachte het laatste woord geven. Als de verdachte gebruik heeft gemaakt van zijn laatste woord dan zal de Politierechter het onderzoek sluiten en direct uitspraak doen. Bij het opleggen van de straf houdt de Politierechter rekening met de straffen die doorgaans in soortgelijke zaken worden opgelegd, maar ook met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Als de verdachte – dan inmiddels de veroordeelde – het niet eens is met de straf dan kan hij/zij binnen twee weken in hoger beroep tegen het vonnis van de Politierechter. De zaak zal dan nogmaals inhoudelijk behandeld worden door het Gerechtshof. De strafrechtadvocaat kan een advies geven over de veroordeling an sich, over de hoogte van de straf én over een eventueel hoger beroep. Heeft u vragen? Neem contact op met een van onze gespecialiseerde strafrechtadvocaten.
Meld u aan voor de nieuwsbrief