Op 3 januari 2017 heeft de rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een zaak waarbij poging doodslag en zware mishandeling niet werden bewezen, maar mishandeling wel.
Op 3 januari 2017 heeft de rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een zaak waarbij poging doodslag en zware mishandeling niet werden bewezen, maar mishandeling wel.
Aan de verdachte is in deze zaak primair poging doodslag ten laste gelegd. Subsidiair is zware mishandeling ten laste gelegd en meer subsidiair mishandeling. De verdachte werd er immers van verdacht dat zij haar schoonzus heeft mishandeld door meermalen met een mes, in de borst(streek), in het bovenlichaam, in het hoofd en de arm van het slachtoffer te hebben gestoken of geprikt. Daarnaast werd verdachte ervan verdacht dat zij het slachtoffer met een mes in de hand heeft vastgepakt, geduwd en geslagen, waarbij het mes in de borst(streek), in het bovenlichaam, in het hoofd en de arm is geraakt.
Uit de dossierstukken is gebleken dat er op de dag van het incident een vechtpartij heeft plaatsgevonden tussen de verdachte en het slachtoffer, als gevolg van eerdere incidenten. Tijdens de ruzie pakken de verdachte en het slachtoffer elkaar over en weer bij de haren en het lichaam vast en duwen en slaan de vrouwen elkaar. Gedurende de vechtpartij heeft de verdachte een mes in haar handen. De schoonzus van de verdachte, het slachtoffer, heeft steek- en snijwonden opgelopen aan haar bovenlichaam en één messteek heeft haar lever geraakt.
De officier acht het primair ten laste gelegde, poging doodslag, wettig en overtuigend bewezen. De officier haalt hierbij aan dat verdachte, door in het bovenlichaam van het slachtoffer te steken met het mes, voorwaardelijk opzet heeft gehad op mogelijk dodelijk letsel. De Officier van Justitie hecht geen waarde aan de verklaring van de verdachte, welke verklaring inhoudt dat de verdachte zich niet bewust was van het feit dat zij tijdens de ruzie een mes in haar handen heeft gehad.
De strafrecht advocaat van de verdachte heeft ten aanzien van het primair en subsidiair ten laste gelegde vrijspraak bepleit. De advocaat voor mishandeling geeft aan dat uit de bewijsmiddelen niet is gebleken dat de verdachte opzet heeft gehad op de dood van haar schoonzus en ook niet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De strafrechtadvocaat geeft hierbij aan dat de verdachte zich nooit bewust is geweest van het feit dat zij een mes vast had.
De rechtbank Gelderland geeft aan dat de verdachte zowel bij haar telefonische melding aan 112, als in de politieverhoren en ter terechtzitting consistent heeft verklaard dat zij is aangevallen door haar schoonzus, dat een gevecht ontstond en dat het gevecht eindigde doordat de verdachte in de gaten had dat het slachtoffer hevig bloedde. Vrijwel meteen zag de verdachte dat zij een mes vast had. In alle verklaringen heeft de verdachte aangegeven dat dit het eerste moment was waarop zij zich bewust was van het feit dat zij een mes vast had. De verdachte geeft aan dat het niet de bedoeling was om het slachtoffer om het leven te brengen of letsel toe te brengen.
De vraag die de rechtbank moest beantwoorden was de vraag of de verdachte zich bewust was van het feit dat zij een mes in haar handen had op het moment dat zij in gevecht was met het slachtoffer. Hierbij merkt de rechtbank de consistente verklaringen van de verdachte op, wat inhoudt dat de verdachte pas ná het gevecht bewust was van het mes in haar handen. Het feit dat het slachtoffer verwondingen heeft opgelopen, door messteken, is hierbij niet doorslaggevend. Uit de dossierstukken blijkt ook dat het slachtoffer zich niet bewust was van het feit dat de verdachte een mes in haar handen had, waardoor uit deze verklaring niet het tegendeel van het verweer van de strafrechtadvocaat kan worden afgeleid. De rechtbank acht het primair en subsidiair ten laste gelegde dan ook niet wettig en overtuigend bewezen en volgt het standpunt van de strafrechtadvocaat van verdachte, waardoor de verdachte voor deze tenlastegelegde feiten werd vrijgesproken. De rechtbank acht het wel wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het slachtoffer heeft vastgepakt, geduwd en geslagen, waardoor mishandeling, het meer subsidiair tenlastegelegde, wel wettig en overtuigend werd bewezen.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot het betalen van een geldboete van € 300,00. De rechtbank heeft bij het opleggen van deze straf in het bijzonder in acht genomen dat de verdachte in de vechtpartij niet de agressor was en dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een dergelijk strafbaar feit.
De strafrecht advocaat van de verdachte heeft er in deze zaak voor gezorgd dat de verdachte werd vrijgesproken voor poging doodslag en zware mishandeling, waar zware straffen op staan volgens het Wetboek van Strafrecht. Door de jarenlange ervaring van de strafrechtadvocaten van ons kantoor kan ook voor u, indien u verdachte bent in een soortgelijke zaak, een zo gunstig mogelijk resultaat worden bereikt. De strafrechtadvocaat zal voor u een zo laag mogelijke straf, of indien mogelijk zelfs vrijspraak, bereiken. Wij bereiken niet zelden vrijspraak in zaken over mishandeling. Wanneer u het contactformulier invult zal een ervaren advocaat voor mishandeling vrijblijvend contact met u opnemen over uw strafzaak. Wij werken landelijk en op basis van pro deo.
Meld u aan voor de nieuwsbrief