Op 23 februari 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak met betrekking tot het oprollen van een hennepkwekerij.
Op 23 februari 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak met betrekking tot het oprollen van een hennepkwekerij.
Lage strafmaat voor oprollen hennepkwekerij door Rechtbank Oost-Brabant
Verdachte werd in deze zaak verdacht van hennepteelt. Toen de hennepkwekerij werd opgerold zijn er 752 planten aangetroffen. Daarnaast werd verdachte ervan verdacht een hoeveelheid elektriciteit te hebben toegeëigend (diefstal van elektriciteit) voor het exploiteren van de hennepkwekerij.
De strafrechtadvocaat van de verdachte stelt zich op het standpunt dat er straf-verminderende omstandigheden zijn, doordat de redelijke termijn voor veroordeling was verstreken. Op 23 juli 2013 is verdachte inzake het oprollen van de hennepkwekerij en de diefstal van elektriciteit in verzekering gesteld. Op 14 januari 2016 is de dagvaarding voor deze strafbare feiten pas aan verdachte betekend. In het strafrecht geldt een redelijke termijn van twee jaar, welke in dit geval berekend moet worden van 23 juli 2013 tot en met de datum van het vonnis. Het vonnis werd uitgesproken op 23 februari 2016, waardoor er sprake is van een termijnoverschrijding.
De Rechtbank Oost-Brabant volgt het standpunt van de strafrecht advocaat van verdachte en compenseert verdachte hiervoor in de strafmaat. Verdachte kreeg een lagere straf opgelegd dan in het geval de termijn niet was overschreden. Al met al legt de rechtbank verdachte een taakstraf voor 180 uren op. Een strafrechtadvocaat kijkt, naast de feiten en omstandigheden van hennepkwekerij zelf, dus ook naar de geldende regels in het proces. In dit geval is door deze expertise van het recht een zo laag mogelijke straf voor de diefstal van elektriciteit en de grote hoeveelheid hennepplanten bereikt.
Meld u aan voor de nieuwsbrief