De rechtbank Oost-Brabant heeft op 22 februari 2019 uitspraak gedaan in een zaak over poging tot zware mishandeling.
De rechtbank Oost-Brabant heeft op 22 februari 2019 uitspraak gedaan in een zaak over poging tot zware mishandeling.
De verdachte in deze zaak stond terecht voor poging tot zware mishandeling. De verdachte werd er immers van verdacht met kracht met een (klauw)hamer tegen het hoofd van het slachtoffer te hebben geslagen.
Het slachtoffer heeft aangifte gedaan van poging tot moord, doodslag of zware mishandeling gepleegd door zijn zoon. Het slachtoffer kwam een aantal dagen voor het incident erachter dat hij nog een zusje heeft in Ghana. De verdachte is naar zijn vader gegaan om daarover te praten, maar dit is geëscaleerd. De verdachte heeft verklaard dat hij naar de woning van zijn vader is gegaan om te spreken over het bestaan van een zusje en dat hij er rekening mee hield dat er een confrontatie kon ontstaan, aangezien hij in het verleden door zijn vader is mishandeld en omdat zijn vader eerder agressief had gereageerd toen de verdachte over zijn zusje wilde praten.
De verdachte en het slachtoffer hebben verklaringen afgelegd die deels overeenstemmen, maar uiteenlopen over hetgeen plaats heeft gevonden voorafgaand aan het slaan met de hamer en de manier waarop is geslagen. Uit de bewijsmiddelen is summiere informatie opgenomen over het letsel bij het slachtoffer. Op de foto van het letsel is een oppervlakkige wond te zien. Het slachtoffer heeft verklaard dat de wond weer dicht is en dat hij er geen last meer van heeft. De rechtbank heeft niet de overtuiging gekregen dat de verdachte opzet had om zijn vader van het leven te beroven. Het slaan met een hamer op het hoofd kan in sommige gevallen wel de aanmerkelijke kans opleveren dat iemand komt te overlijden, maar in deze zaak waarbij slechts een geringe verwonding is ontstaan, zijn er onvoldoende aanknopingspunten om te concluderen dat er sprake was van een aanmerkelijke kans op de dood.
De poging tot zware mishandeling acht de rechtbank wel wettig en overtuigend bewezen. De verdachte heeft het slachtoffer eenmaal met een hamer tegen het hoofd geslagen. Naar algemene ervaringsregels is de kans aanmerkelijk dat iemand als gevolg van die handeling zwaar lichamelijk letsel oploopt, het betreft immers een kwetsbaar lichaamsdeel met vitale levensfuncties. De rechtbank stelt dat het handelen van de verdachte naar de uiterlijke verschijningsvorm zodanig is gericht op en geschikt voor het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op dit gevolg welbewust heeft aanvaard.
De rechtbank heeft de verdachte voor de poging tot zware mishandeling veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar.
Zelf verdacht van poging tot zware mishandeling? Een ervaren strafrechtadvocaat kan u bijstaan! De strafrecht advocaat zal uw processtukken opvragen om een goed en sterk verweer te kunnen voeren. Hierdoor wordt voor u een zo laag mogelijke straf, of indien mogelijk zelfs vrijspraak, bereikt. Wanneer u het contactformulier invult neemt een ervaren strafrechtadvocaat voor poging tot zware mishandeling direct gratis en vrijblijvend contact met u op! Wij werken landelijk, voor een vaste prijs en op basis van pro deo.
Meld u aan voor de nieuwsbrief