Rijden met een ongeldig rijbewijs: gevangenisstraf is het uitgangspunt

Werkstraf voor rijden met een ongeldig rijbewijs

Politierechter legt toch een werkstraf op.

Afgelopen week moest een cliënt van ons kantoor voorkomen omdat hij gereden heeft met een ongeldig rijbewijs. Het uitgangspunt van het openbaar ministerie is dan: twee weken gevangenisstraf.

 

Feiten en omstandigheden

Op een winteravond stapt onze cliënt in de auto om zijn vriendin in nood op te halen van het station. Normaal gesproken is dit niet vreemd, we stappen allemaal dagelijks in onze auto om een boodschap te kopen of om iemand op te halen. Maar als je rijbewijs door het CBR ongeldig is verklaard, dan mag dit niet (meer). In dergelijke gevallen mag je niet in de auto stappen, ook niet in gevallen van nood.

 

Richtlijnen van het Openbaar Ministerie

De richtlijnen van het openbaar ministerie zijn fors in Nederland. Bij het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs is het uitgangspunt twee weken gevangenisstraf. Deze straffen zijn zo hoog omdat als je een ongeldig rijbewijs hebt én daarmee toch in de auto stapt je niet verzekerd bent. Mocht er een ongeluk gebeuren dan is de schade niet door de verzekering gedekt.

 

Zitting bij de Politierechter

Onze cliënt moest in Leeuwarden bij de politierechter verschijnen en werd bijgestaan door een strafrechtadvocaat van ons kantoor. Bij een eventuele strafoplegging wordt naast de gepleegde strafbare feiten én de straffen die daar op staan, ook gekeken naar de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. In deze zaak heeft de strafrechtadvocaat de persoonlijke omstandigheden uitvoerig toegelicht. Met de ziekte van cliënt zou een gevangenisstraf voor hem praktisch niet haalbaar zijn én zou hij zijn uitkering verliezen.

 

Uitspraak: geen gevangenisstraf

De rechter heeft goed geluisterd naar het pleidooi van de strafrechtadvocaat en ondanks de richtlijnen van het Openbaar Ministerie heeft de rechter een werkstraf opgelegd. Naast deze werkstraf heeft de rechter wel een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. Dit betekent dat als de verdachte in de proeftijd nogmaals een strafbaar feit pleegt, hij zijn voorwaardelijke straf alsnog moet gaan uitzitten.

 

Afstand van hoger beroep

Op advies van de strafrechtadvocaat heeft de verdachte ter zitting afstand gedaan van zijn recht om in hoger beroep te gaan. De officier van justitie heeft gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte – inmiddels veroordeelde – ook afstand gedaan van het recht om in hoger beroep te gaan. De zaak is hiermee onherroepelijk geworden én de proeftijd is dan ook direct ingegaan.