De procedure in hoger beroep: advocaat-generaal trekt het hoger beroep in.
De procedure in hoger beroep: advocaat-generaal trekt het hoger beroep in.
In de zomer van 2018 stond ik een cliënt bij die werd verdacht van het verrichten van verrichten van ontuchtige handelingen bij een minderjarig meisje. De handelingen zouden hebben plaatsgevonden in de periode december 2014 t/m februari 2015. In deze zaak stonden meerdere personen verdacht voor soortgelijke feiten. Een strafrechtadvocaat van ons kantoor stond één van de verdachten bij.
In veel zedenzaak staat de vraag centraal of de handelingen zijn verricht én of deze verrichtte handelingen kunnen worden aangemerkt als ontuchtige handelingen. Het is aan de rechter om vast te stellen of de handelingen als ontuchtige handelingen zijn aan te merken én of bewezen kan worden of de verdachte deze handelingen ook daadwerkelijk heeft gepleegd. Is er onvoldoende wettig én overtuigend bewijs dan dient een verdachte te worden vrijgesproken. Als de rechter twijfelt, ook dan dient er een vrijspraak te volgen.
In deze zaak stonden meerdere mannen terecht voor soortgelijke feiten. De strafzaken werden behandeld door de meervoudige strafkamer van de rechtbank ’s-Hertogenbosch. Eerst was de zaak aangebracht bij de rechtbank Rotterdam, maar omdat de feiten in Oost-Brabant gepleegd zouden zijn verklaarde deze rechtbank zich niet-ontvankelijk om deze strafzaak te behandelen. De zaak werd overgedragen naar de rechtbank ’s-Hertogenbosch alweer deze ook inhoudelijk behandeld werd.
Ter zitting heeft de strafrechtadvocaat aangegeven dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om tot een bewezenverklaring te komen van de tenlastegelegde feiten. In het dossier bevonden zich geen directe aanwijzingen dat onze cliënt zich aan dergelijke zaken schuldig zou hebben gemaakt. Cliënt betrof een ontkennende maar meewerkende verdachte. Op zitting eiste de officier van justitie een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
Na afloop van de zitting krijgt de verdachte het laatste woord en wordt het onderzoeken gesloten. De rechtbank deelt mee dat de uitspraak na twee weken volgt. Twee weken na de inhoudelijke behandeling heeft de rechtbank uitspraak gedaan in deze zaak. De rechtbank heeft het pleidooi van de strafrechtadvocaat gevolgd en er volgde een vrijspraak.
De officier van justitie heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. Het hoger beroep is ingesteld in de zomer van 2018 en de inhoudelijke zitting stond gepland op dinsdag 22 maart 2022 bij het gerechtshof in ’s-Hertogenbosch. De zaak was inhoudelijk helemaal voorbereid, met cliënt was al meerdere malen gesproken. De dossierstukken van de rechtbank werden opnieuw gelezen door de strafrechtadvocaat, beoordeeld en besproken met de cliënt.
Daags voor de aanvang van de inhoudelijke behandeling van de strafzaak bij het gerechtshof ’s-Hertogenbosch ontving de strafrechtadvocaat bericht van de advocaat-generaal dat zij het hoger beroep heeft ingetrokken. Het voorgaande betekent dat de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch als het ware herleeft én cliënt dus is vrijgesproken van het verrichten van ontuchtige handelingen conform het pleidooi van de strafrechtadvocaat.
De cliënt in deze zaak kwam niet voor pro deo in aanmerking en diende aldus zijn strafrechtadvocaat zelf te betalen. Nu de zaak onherroepelijk tot een einde is gekomen zonder opleggen van straf of maatregel kan de strafrechtadvocaat in deze zaak een procedure opstarten voor de vergoeding van de gemaakte kosten door de cliënt van ons kantoor.
Meld u aan voor de nieuwsbrief