Op 2 maart 2017 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een zaak over stalking.
Op 2 maart 2017 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een zaak over stalking.
Verdachte is een 49-jarige man. Aan hem wordt stalking van zijn ex-partner ten laste gelegd. De stalking is begonnen met het achterlaten van een roos met een briefje. Hierna heeft verdachte haar gedurende drie maanden gestalkt via whatsapp. Op verzoek van aangeefster heeft de politie een belagingsbrief opgesteld, waarin stond dat verdachte op geen enkele manier meer contact mocht opnemen met zijn ex-partner. Deze is door verdachte ondertekend, maar het stalken is hiermee niet opgehouden. Ook heeft verdachte zijn ex-partner hierna nog regelmatig aangesproken op straat en contact opgenomen met haar ouders.
De Officier van Justitie acht het feit bewezen. Volgens de officier is stalking begonnen vanaf november 2015. De strafrechtadvocaat van verdachte stelt dat verdachte inderdaad in de periode vanaf november 2015 tot en met februari 2016, veelvuldig contact heeft gehad met zijn ex-partner, maar dat het nooit zijn intentie is geweest om haar lastig te vallen.
Volgens de rechtbank moet bij de beoordeling of sprake is van belaging rekening gehouden worden met de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer. Volgens de rechtbank is er sprake van stalking. Gedurende de maanden november 2015 tot en met februari 2016 heeft verdachte namelijk diverse WhatsApp-/sms- en e-mailberichten verstuurd aan aangeefster. Ondanks dat aangeefster op 20 november 2015 aan de deur heeft laten weten dat zij de actie met de roos in het restaurant niet op prijs stelde en die avond, in antwoord op de vele berichten van verdachte, heeft gestuurd dat hij moet stoppen met afdwingen, is verdachte doorgegaan met het sturen van berichten aan aangeefster. Het incident met de roos bestempelt de rechtbank als een ernstige en intense inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster, met name omdat uit de gang van zaken is gebleken dat verdachte zich door anderen heeft laten informeren over de locatie waar aangeefster zich zou bevinden. Dit moment zal als aanvang van de belaging worden aangemerkt. Uiteindelijk heeft ook de belagingsbrief hem er niet van weerhouden om aangeefster berichten te blijven sturen. Niet alleen met de frequentie, maar ook met de inhoud van de berichten, heeft verdachte bij aangeefster angst gezaaid en daarmee een grote inbreuk gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer. De tenlastelegging kan dus wettig en overtuigend bewezen worden volgens de rechtbank.
De Officier van Justitie eist een taakstraf van 150 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand, met een proeftijd van twee jaar. De strafrecht advocaat van verdachte stelt dat deze straf te hoog is, omdat verdachte door spanningen met zijn ex-partner en haar familie, genoodzaakt was om te verhuizen en hiervoor de nodige kosten heeft gemaakt. Tevens voert de verdediging aan dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit.
De rechtbank stemt in met het standpunt van de verdediging en oordeelt in het voordeel van verdachte omdat hij niet eerder is veroordeeld. De rechtbank legt aan verdachte een werkstraf van 120 uur op, waarvan 40 uur voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
In deze zaak komt duidelijk het belang van een ervaren strafrechtadvocaat naar voren. Door de juiste verdediging kon in dit geval een lagere straf bereikt worden. Als u verdacht wordt van stalking of belaging, neemt u dan contact op. Wij werken landelijk en op basis van pro-deo. Gratis contact met een ervaren strafrechtadvocaat voor stalking.
Meld u aan voor de nieuwsbrief