Op 29 maart 2017 heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een zaak over oplichting en afpersing.
Op 29 maart 2017 heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een zaak over oplichting en afpersing.
Vrijspraak fraude telefoonabonnementen
Aan verdachte is oplichting en afpersing tenlastegelegd. Verdachte is in eerste aanleg veroordeeld doordat hij anderen heeft gedwongen tot afgifte van één of meerdere mobiele telefoons en voor het aangaan van éen of meerdere schulden bij telefoonwinkels, door geweld en bedreiging met geweld. Zo heeft verdachte bijvoorbeeld een pistool getoond aan een van de slachtoffers en daarbij gezegd dat hij mee moest werken omdat hij anders problemen zou krijgen. Ook heeft verdachte bijvoorbeeld gedreigd dat de slachtoffers niet heel thuis zouden komen of in elkaar zouden worden geslagen indien ze niet deden wat verdachte zei. Daarnaast is verdachte veroordeeld doordat verdachte een valse naam en hoedanigheid aannam bij het bewegen van de afgifte van de telefoons. Zo heeft verdachte bijvoorbeeld aan een slachtoffer verteld dat hij 600 euro zou krijgen voor het afsluiten van meerdere telefoonabonnementen, wat nooit is gebeurd.
Verdachte is hiertoe in eerste aanleg veroordeeld voor een gevangenisstraf van tien maanden, waarvan vijf voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is toezicht van de reclassering opgelegd.
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft geconstateerd dat een verklaring van één van de slachtoffers onvoldoende steun vindt in de overige bewijsmiddelen. De aangever geeft immers op drie verschillende momenten, bij de politie, bij de raadsheer-commissaris en ter terechtzitting van het hof, telkens afwijkende verklaringen. Deze afwijkingen hebben betrekking op de vraag of sprake was van bedreiging met geweld als op de vraag welke rol de verdachte heeft gespeeld. Het Hof acht hierdoor niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het slachtoffer heeft afgeperst. Voor wat betreft afpersing wordt onvoldoende steun gevonden in de overige bewijsmiddelen, een verklaring van één ander slachtoffer is onvoldoende. Afpersing wordt dan ook niet bewezen.
Daarnaast gaat het in deze zaak niet meer om het doen van een enkele leugenachtige mededeling. De verdachte belooft de slachtoffers geld voor het afsluiten van de telefoonabonnementen, welke belofte niet wordt nagekomen. Het Hof vindt dit niet voldoende om van oplichting te spreken, daarvoor is de leugenachtige mededeling niet van voldoende gewicht. Ook is het feit dat de verdachte zich heeft voorgedaan als ‘bonafide’ betaler voor de diensten niet voldoende om oplichting te bewijzen. Het Hof oordeelt daarnaast dat de gang van zaken het slachtoffer aanleiding had moeten geven de onjuiste voorstelling van zaken te onderkennen. Het Hof acht niet bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting. Verdachte wordt vrijgesproken van het aan hem tenlastegelegde.
In deze zaak is verdachte vrijgesproken. Indien u verdachte bent in een soortgelijke zaak voor fraude kunt u zich eveneens laten bijstaan door een strafrechtadvocaat. De strafrechtadvocaat zal een zo laag mogelijke straf, of zelfs vrijspraak indien mogelijk, voor u bereiken. Met bijstand van de fraude dvocaat staat u er in de rechtbank niet alleen voor!
Meld u aan voor de nieuwsbrief