Het gerechtshof Amsterdam heeft op 24 januari 2019 uitspraak gedaan in een zaak over verboden wapenbezit.
Het gerechtshof Amsterdam heeft op 24 januari 2019 uitspraak gedaan in een zaak over verboden wapenbezit.
De verdachte stond in deze zaak terecht voor verboden wapenbezit. Hij werd er immers van verdacht een pistool in vijf onderdelen, namelijk een slede, kast, loop, terugstootstang met sluitveer en rubberen greep en twee patroonhouders dan wel magazijnen voorhanden te hebben gehad.
Op de desbetreffende dag is in een woning een hennepplantage aangetroffen. De politie heeft daar vervolgens onderzoek naar verricht en daarbij is een pistool gevonden, in vijf onderdelen. Op het wapen is DNA-materiaal van de verdachte aangetroffen.
De advocaat-generaal heeft vrijspraak gevorderd voor de verdachte. Hij heeft hiertoe gesteld dat op basis van het dossier onvoldoende duidelijkheid bestaat over de vraag hoe het DNA-materiaal van de verdachte op het wapen terecht is gekomen en hoe het wapen is aangetroffen. Ook kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld dat de verdachte zich bewust is geweest van het gehele wapen (dat in onderdelen door de politie is aangetroffen), dan wel op welke plaats en welke dag in welke periode de verdachte het wapen voorhanden zou hebben gehad.
De strafrechtadvocaat heeft ter zitting in hoger beroep gesteld dat de verdachte vrijgesproken dient te worden van het tenlastegelegde, verboden wapenbezit, omdat er sprake is van onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. De strafrecht advocaat stelt dat de verdachte geen beschikkingsmacht heeft gehad over het wapen en dat er ook geen sprake is geweest van bewustheid bij de verdachte over de aanwezigheid daarvan.
Het gerechtshof stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van de tenlastelegging, het voorhanden hebben van een wapen, gelet op artikel 26 van de Wet Wapens en Munitie is vereist dat de verdachte een mate van bewustheid heeft gehad omtrent de aanwezigheid van het wapen en eveneens dat de verdachte over dat wapen kon beschikken.
Het Hof is met de strafrechtadvocaat van de verdachte eens dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte ten laste is gelegd, waardoor de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Het dossier bevat immers onvoldoende aanknopingspunten om vast te kunnen stellen wanneer en op welke plaats de verdachte het wapen voorhanden zou hebben gehad. Daarnaast volgt uit het dossier niet dat de verdachte de beschikkingsmacht heeft gehad over het wapen. Het Hof is dan ook van mening dat niet wettig en overtuigend bewezen is verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verboden wapenbezit, waardoor de verdachte hiervan is vrijgesproken.
De verdachte is in deze zaak, mede dankzij het pleidooi van de strafrecht advocaat, vrijgesproken van verboden wapenbezit. Zelf verdacht van verboden wapenbezit? Een ervaren strafrechtadvocaat kan u bijstaan! De strafrecht advocaat zal uw processtukken opvragen om een goed en sterk verweer te kunnen voeren. Hierdoor wordt voor u een zo laag mogelijke straf, of indien mogelijk zelfs vrijspraak net als in deze zaak, bereikt. Wanneer u het contactformulier invult neemt een ervaren strafrecht advocaat voor verboden wapenbezit direct gratis en vrijblijvend contact met u op! Wij werken landelijk, voor een vaste prijs en op basis van pro deo.
Meld u aan voor de nieuwsbrief