Zitting bij de Meervoudige Kamer te Breda

Zitting bij de Meervoudige Kamer van de Rechtbank

Uitspraak volgt over twee weken. 

De verdachte in kwestie wordt verdacht van het bezit van kinderporno op zijn mobiele telefoon. De zaak is aan het rollen gekomen doordat de verdachte zijn telefoon naar de Mediamarkt had gebracht omdat er iets met het geheugen van zijn telefoon aan de hand was. Bij de winkel komt het personeel erachter dat op de telefoon een grote hoeveelheid kinderporno bestanden zijn aangetroffen. Het peroneelslid heeft de beveiling erbij geroepen en deze heeft de telefoon overgedragen aan de politie.

 

Het onderzoek door de politie

De telefoon is door de politie onderzocht en de politie heeft veel afbeeldingen aangetroffen die gekwalificeert kunnen worden als kinderporno. Uit het onderzoek blijkt dat er 755 afbeeldingen zijn aangetroffen die gekwalificeerd kunnen worden als kinderpornografische afbeeldingen. 

 

Het politieverhoor

Op enig moment heeft de verdachte in kwestie een brief gekregen van de politie waarin werd aangegeven dat hij als verdachte gehoord zou gaan worden aangaande het hebben van kinderpornografische afbeeldingen op zijn telefoon. Ook staat in de brief dat hij op het politieuburea voorafgaand aan het politiverhoor zal worden aangehouden en recht heeft op consultatie- en verhoorsbijstand van een strafrechtadvocaat. In deze zaak is de verdachte in kwestie geholpen door een gespecialiseerde strafrechtadvocaat van ons kantoor. De advocaat heeft voorafgaand aan het politieverhoor consultatiebijstand verleend én was tijdens het politieverhoor aanwezig. 

 

Na afloop van het politieverhoor; de vervolgingsbeslissing

Na afloop van het politieverhoor wordt de zaak ingestuurd naar de officier van justitie. De officier van justitie dient een beslissing te nemen wat hij met de zaak gaat doen: seponeren (niet verder vervolgen) of dagvaarden. In deze zaak is ervoor gekozen om een dagvaarding uit te vaardingen voor de Meervoudige Kamer van de Rechtbank in Breda. 

 

Zitting bij de Meervoudige Kamer

Op 12 september 2024 diende de verdachte in kwestie zich te melden bij de rechtbank in Breda voor de inhoudelijke behandeling van zijn strafzaak. De zaak wordt behandeld door drie rechters die samen de Meervoudige Kamer van de Rechtbank Breda vormen. De zitting wordt voorgezeten door de voorzitter van de Meervoudige Kamer. Ook de officier van justitie en een griffier zijn aanwezig in de zittingzaal. De verdachte is samen met zijn strafrechtadvocaat verschenen. De verdediging in deze zaak wordt gevoerd door een gespecialiseerde strafrechtadvocaat van ons kantoor. 

 

Eis van de officier van justitie

De officier van justitie heeft betoogd dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan hetgeen hem is tenlastegelegd in de dagvaarding. De officier van justitie is van mening dat er in deze zaak slechts een (hoge) gevangenisstraf op zijn plaats is.

 

Pleidooi van de strafrechtadvocaat

De strafrechtadvocaat in deze zaak heeft pleidooi gevoerd. Er was voldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig. De strafrechtadvocaat heeft in deze zaak geen bewijsverweer gevoerd maar een strafmaatverweer. De strafrechtadvocaat heeft de rechtbank verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het betreft immers een 75 jarige oudere man, nooit eerder met politie en justitie in aanraking gekomen, afhankelijk van medicatie. 

 

Uitspraak van de rechtbank 

In dergelijke strafzaken doet de rechtbank niet direct uitspraak. Nadat de verdachte het laatste woord heeft gekregen sluit de voorzitter het onderzoek ter terechtzitting. De voorzitter van de rechtbank geeft daarbij aan dat ze goed over de zaak gaan nadenken en dat ze vandaag over twee weken uitspraak zullen doen in deze strafzaak. Dit betekent dat op donderdag 26 september a.s. de rechtbank een uitspraak zal doen. De verdachte hoeft niet bij de uitspraak aanwezig te zijn, maar dit mag wel. De aanwezigheid van de verdachte verandert niets aan de uitspraak van de rechtbank. Als de verdachte het niet eens is met de veroordeling van de rechtbank dan kan hij binnen twee weken hoger beroep instellen tegen de uitspraak van de rechtbank.